Benedictijnse tijd: het nu anders beleven

TIJD

KLOKTIJD LOSLATEN
Artikel door Geert A.M. Derkse

Geert Derkse is als leek (oblaat) verbonden aan de benedictijnse St. Willibrordsabdij in Doetinchem. De oud-rector van een middelbare school in Bergen op Zoom sluit in zijn leven zo goed mogelijk aan bij het benedictijnse ritme en gebed. “Benedictus zegt dat je voor het slapengaan het beste Psalm 4, 91, of 134 kunt bidden.” Hij kent ze inmiddels van buiten. “Als je die hebt gebeden, ga je anders slapen. Zoals een kopje ‘goede nacht thee’ zijn dit ‘goede nacht psalmen’.”

Het geregelde leven in een abdij waar ‘het klokje van gehoorzaamheid’ de monniken zeven maal per etmaal oproept om het werk neer te leggen en samen te komen voor gebed, roept voor menigeen buiten deze plekken van bidden en werken wellicht beklemmende gevoelens op. Het benedictijns omgaan met tijd kan echter een heel ander perspectief op tijd opleveren dan we gewend zijn. Een perspectief waarin je niet alleen beter weet waar je aan toe bent, maar ook het moment zelf kunt beleven door de kloktijd los te laten om in vrijheid met je tijd om te kunnen gaan.

Beleving van het moment

Wanneer ik aan iemand vraag hoe het gaat, is er een grote kans dat ik als antwoord “druk-druk-druk-druk” krijg. Ondanks alle arbeidsduurverkorting – de werkweek is nu 36 uur, tegen 44 in mijn jeugd en er zijn heel wat meer vrije dagen – hebben mensen het drukker dan ooit. Van alles moet gepland worden: organizers, schema’s, agenda’s, zelfs voor kinderen met hun trainingen, wedstrijden, baantjes en uitgaan! Terwijl de lineaire visie op tijd – die toch kenmerkend is voor ons westers denken – drie elementen kent (verleden, heden en toekomst), lijkt het er volgens Steindl-Rast op dat wanneer “de tijd als een lijn voorgesteld wordt die van het verleden naar de toekomst leidt, het verleden de toekomst voortdurend helemaal opeet”. Volgens hem zijn we óf het verleden aan het herkauwen óf maken we ons zorgen over de toekomst: nog voor de éérste stap gezet is, denkt de mens al aan de tweede. Zó is er geen tijd voor het nu! In de benedictijnse ordening – waar bepaalde dingen op bepaalde momenten gebeuren – is er juist wél plaats voor het nu. Ik beleef zo heel sterk het moment waarop iets gebeurt, moet gebeuren.

Kloktijd loslaten

In onze gewone tijdsbeleving is een uur een nauwkeurige eenheid. Mijn Encarta encyclopedie geeft aan dat een uur een tijdseenheid van 3600 seconden is! En her en der hangt aan de muur een bordje met daarop de spreuk dat ook het zwaarste uur zestig minuten kent. Des te vreemder dat er in een abdij grote en kleine gebedsuren bestaan, die soms een half uur, soms een heel uur en dan weer een kwartier beslaan: allemaal uren! Het Griekse woord hora betekende volgens Steindl-Rast oorspronkelijk iets heel anders dan een eenheid van tijd die uit zestig minuten bestaat. Het is geen numerieke maat, maar een zielemaat. Zoals een jaargetijde een stemming is, een ervaring is – soms begint de lente voor je gevoel al vóór 21 maart -, zo hebben ook de uren hun eigen karakter: het licht van de vroege ochtend is heel anders dan het licht van de vallende avond.
Dát is nu het benedictijnse perspectief op tijd: ik laat de gewone klok-tijd los en stap in “de innerlijke structuur voor en van een bewuste en verantwoorde levenswijze waarmee de stadia van de dag tegemoet worden getreden. Deze tijdsbeleving maakt ons gevoelig voor de nuance van de tijd. Naarmate die gevoeligheid zich verdiept, staan we meer open voor het moment zelf”.  Op die manier namelijk luisteren we naar de situatie waar we ons in bevinden en geven we gehoor aan wat die situatie, wat elk uur met zich meebrengt. In dit perspectief is een uur geen uur, geen zestig minuten of 3600 seconden, maar is het een volledig beleven van de situatie waarin ik sta. En zo kan het gebeuren, dat we even heel intens leven en de tijd als het ware stilstaat, of juist in een flits voorbijgaat.
Dit doen wat op dit moment gedaan moet worden, gaat in een klooster weliswaar makkelijker, maar de houding die erachter zit, is iets dat mensen van elke levenswandel zich eigen kunnen maken. En zo is de ordening die ik op de Slangenburg leerde kennen niet verstikkend maar biedt ze juist vrijheid: de vrijheid om wat nú gedaan moet worden helemaal en goed te doen en daarna wat dán gedaan moet worden ook weer helemaal en goed te doen! Op die manier word ik niet langer door de tijd beheerst, geregeerd, maar kan ik door het nú te beleven, in vrijheid met de tijd omgaan. Een van de redenen waarom de monniken hun werk meteen neerleggen als de bel gaat, is juist aan zichzelf te bewijzen dat ze niet onder het juk van het werk leven, maar dat het ze vrij staat het te laten voor wat het is zodra het daarvoor tijd is.