Welkom bij de e-learning “soberheid”.

Je hebt gekozen om dit e-learningprogramma van 6 dagen één van de kernwoorden van de regel van de Binnenkamer wat meer te gaan verkennen: ‘soberheid’. 

Introductie

De Bijbel kent, als een rode draad door alle boeken en genres heen, een fascinatie voor bezit én armoede. Enerzijds krijgt Abram in Genesis de belofte dat de Eeuwige hem en zijn nakomelingen een land zal geven. En het hele boek Jozua gaat over het ‘in bezit nemen’ van datzelfde land Kanaän, als opdracht van de Eeuwige. Koning Salomo werd gezegend met overdadige rijkdom. En de psalmen schetsen het beeld van de rechtvaardige die geluk en voorspoed kent ‘in het midden van zijn huis’. Anderzijds staan de wetten van Mozes al vol met aanwijzingen om te zorgen voor de armen. De profeten spuwen vuur uit verontwaardiging over het uitbuiten van de armen. ‘Misdaad op misdaad heeft Israël begaan. Ze verkopen de rechtvaardigen voor zilver en de armen voor een paar sandalen.’ (Amos 2,6)

Blijkbaar kan bezit een zegen kan zijn, maar is de kans aanwezig dat het behoorlijk mis gaat. In deze e-learning nodig ik u uit om te ontdekken wat er met u gebeurt als u zich spiegelt aan één van de teksten uit de bijbel over bezit en het loslaten van bezit.

Steeds ontvangt u aanwijzingen om er mee aan de slag te gaan. Wees vooral vrij om daar ook uw eigen vorm bij te kiezen, een vorm die bij u past.

De e-learning is een soort reis langs levensvragen. De teksten geven geen pasklaar antwoord, maar helpen ons in ieder geval om het uit te houden bij deze vragen en om ze toe te laten.

Ik nodig u uit om dat wat deze e-learning met u doet met iemand te delen. Dat delen kan ook met mij (maar hoeft zeker niet!). Via de mail kunt u een afspraak maken voor een telefoon- of video-gesprek.

Veel zegen op uw reis!

De tekst van deze e-learning

Marcus 10, 17-31

Toen hij zijn weg vervolgde, kwam er iemand naar hem toe die voor hem op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, behalve God. U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ Toen zei de man: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ Jezus keek hem liefdevol aan en zei tegen hem: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij.’ Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen.

Jezus keek de kring rond en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus zei nog eens uitdrukkelijk; ‘Kinderen, wat is het moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan; het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ Nu waren ze nog meer ontzet, en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ Jezus keek hen aan en zei; ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God, want bij God is alles mogelijk.’

Petrus nam het woord en zei: ‘Maar wij hebben alles achter gelaten om u te volgen!’ Jezus zei ‘Ik verzeker jullie; iedereen die broers of zusters, moeder, vader of kinderen, huis of akkers heeft achtergelaten omwille van mij en het evangelie, zal het honderdvoudige ontvangen: in deze tijd broers en zusters, moeders en kinderen, huizen en akkers, al zal dat gepaard gaan met vervolging, en in de tijd die komt het eeuwige leven. Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten.’

Vandaag staat het eerste deel centraal van Marcus 10, 17-34:

Toen hij (Jezus) zijn weg vervolgde, kwam er iemand naar hem toe die voor hem op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, behalve God. U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ Toen zei de man: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ Jezus keek hem liefdevol aan en zei tegen hem: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij.’ Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen.

Concentratie

  • Zoek een plek waar je rustig kunt vertoeven en waar je niet gestoord wordt.
  • Zorg dat je op een ontspannen manier zit. Met je beide voeten op de grond. Doe een check in je lijf. En ga met je aandacht naar je voeten. Van je voeten naar je benen. Naar bekkengebied, buik, borst, hals, gezicht en het topje van je kruin. En van boven weer naar beneden. Van je kruin naar de achterkant van je schedel, je nek, schouders, armen en handen en vingers.
  • Overal waar je het gevoel hebt dat je spanning vast houdt, laat die spanning los.
  • Wees vriendelijk voor jezelf. Laat gedachten die in je opkomen rustig toe en laat ze dan ook weer los.
  • Begin met een gebed, bijvoorbeeld:

Lees de tekst hardop.

Laat de tekst tot je doordringen. Vertoef als het ware bij de tekst.

Welk woord of welke zin resoneert in je? Of triggert je juist?

Registreer wat er met je gebeurt bij dit woord / deze zin. Wat gebeurt er in je lichaam? Misschien dat lichaamsdelen opeens anders voelen: zwaar of juist licht. Misschien dat je ademhaling verandert. Of je hartslag. Registreer het en laat het gebeuren.

[Mogelijkheid: kijk of er een bepaalde lichaamshouding past bij dat wat er met je gebeurt bij dit woord / deze tekst. Neem deze lichaamshouding aan. Kijk of er een bepaald gebaar bij hoort? Misschien dat de lichaamshouding om een beweging vraagt. Probeer het uit. En herhaal dit drie keer.]

Verwerking

Schrijf in een schriftje op wat de tekst met je gedaan heeft. Doe dat zonder er heel lang over na te denken. Noteer de beelden en de associaties. Het hoeft geen kloppend verhaal te worden.

Lees de tekst opnieuw.

Sluit af met een dankgebed, bijvoorbeeld het volgende:

Vandaag staat opnieuw het eerste deel van de tekst centraal. Maar nu vanuit de ik-lezing van ‘iemand’:

Toen hij (Jezus) zijn weg vervolgde, kwam ik naar hem toe, mij voor hem op mijn knieën vallend en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, behalve God. U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ Toen zei ik: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ Jezus keek mij liefdevol aan en zei tegen mij: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij.’ Maar ik werd somber toen ik dit hoorde en ging terneergeslagen weg; ik had namelijk veel bezittingen.

Concentratie

  • Zoek een plek waar je rustig kunt vertoeven en waar je niet gestoord wordt.
  • Zorg dat je op een ontspannen manier zit. Met je beide voeten op de grond. Doe een check in je lijf. En ga met je aandacht naar je voeten. Van je voeten naar je benen. Naar bekkengebied, buik, borst, hals, gezicht en het topje van je kruin. En van boven weer naar beneden. Van je kruin naar de achterkant van je schedel, je nek, schouders, armen en handen en vingers.
  • Overal waar je het gevoel hebt dat je spanning vast houdt, laat die spanning los.
  • Wees vriendelijk voor jezelf. Laat gedachten die in je opkomen rustig toe en laat ze dan ook weer los.
  • Begin met een gebed. Bijvoorbeeld het volgende:

Lezen van de tekst

Laat de tekst tot je doordringen. Vertoef als het ware bij de tekst.

Blijf in de inleving in de ik-persoon en kies één van de onderstaande bullitpoints om verder te gaan:

  • Het gedreven zijn om te dóen en om vér en consciëntieus daarin te gaan.
  • Het onbestemde verlangen, ondanks de nauwgezette wetsbetrachting: een leegte / een onvolmaaktheid, een open vraag.
  • De somberte na het antwoord van Jezus
  • Ik had namelijk veel bezittingen

Registreer wat er met je gebeurt. Wat gebeurt er in je lichaam? Misschien dat lichaamsdelen opeens anders voelen: zwaar of juist licht. Misschien dat je ademhaling verandert. Of je hartslag. Registreer het en laat het gebeuren.

[Mogelijkheid: kijk of er een bepaalde lichaamshouding past bij dat wat er met je gebeurt bij dit woord / deze tekst. Neem deze lichaamshouding aan. Kijk of er een bepaald gebaar bij hoort? Misschien dat de lichaamshouding om een beweging vraagt. Probeer het uit. En herhaal dit drie keer.]

Verwerking

Schrijf in een schriftje op wat de tekst met je gedaan heeft. Doe dat zonder er heel lang over na te denken. Noteer de beelden en de associaties. Het hoeft geen kloppend verhaal te worden. Noteer ook de open gebleven vragen.

Lees de tekst opnieuw.

Sluit af met een gebed, bijvoorbeeld het volgende:

Vandaag staat opnieuw het eerste deel centraal van de tekst uit Marcus 10,17-34. Dit keer vanuit de ik-lezing van Jezus.

Toen ik mijn  weg vervolgde, kwam er iemand naar me toe die voor me op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Ik antwoordde: ‘Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, behalve God. U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ Toen zei de man: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ Ik keek hem liefdevol aan en zei tegen hem: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij.’ Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen.

Concentratie

  • Zoek een plek waar je rustig kunt vertoeven en waar je niet gestoord wordt.
  • Zorg dat je op een ontspannen manier zit. Met je beide voeten op de grond. Doe een check in je lijf. En ga met je aandacht naar je voeten. Van je voeten naar je benen. Naar bekkengebied, buik, borst, hals, gezicht en het topje van je kruin. En van boven weer naar beneden. Van je kruin naar de achterkant van je schedel, je nek, schouders, armen en handen en vingers.
  • Overal waar je het gevoel hebt dat je spanning vast houdt, laat die spanning los.
  • Wees vriendelijk voor jezelf. Laat gedachten die in je opkomen rustig toe en laat ze dan ook weer los.
  • Begin met een gebed. Bijvoorbeeld het volgende:

Lezen van de tekst

Laat de tekst tot je doordringen. Vertoef als het ware bij de tekst.

Blijf in de inleving in de ik-persoon en kies één van de onderstaande bullitpoints om verder te gaan:

  • Het besef: alleen God is goed en dus ook de mensen in wie hij zich manifesteert, niet door doen, maar door laten (loslaten / verlaten / laten).
  • liefde voor de man: ik keek hem liefdevol aan.
  • de realisering: één ding ontbreekt u.

 

Registreer wat er met je gebeurt. Wat gebeurt er in je lichaam? Misschien dat lichaamsdelen opeens anders voelen: zwaar of juist licht. Misschien dat je ademhaling verandert. Of je hartslag. Registreer het en laat het gebeuren.

[Mogelijkheid: kijk of er een bepaalde lichaamshouding past bij dat wat er met je gebeurt bij dit woord / deze tekst. Neem deze lichaamshouding aan. Kijk of er een bepaald gebaar bij hoort? Misschien dat de lichaamshouding om een beweging vraagt. Probeer het uit. En herhaal dit drie keer.]

Verwerking

Schrijf in een schriftje op wat de tekst met je gedaan heeft. Doe dat zonder er heel lang over na te denken. Noteer de beelden en de associaties. Het hoeft geen kloppend verhaal te worden. Noteer ook de open gebleven vragen.

Lees de tekst opnieuw.

Sluit af met een gebed, bijvoorbeeld het volgende:

Vandaag staat het tweede deel van de tekst centraal.

Jezus keek de kring rond en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het moeilijk voor rijken om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus zei nog eens uitdrukkelijk; ‘Kinderen, wat is het moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan; het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ Nu waren ze nog meer ontzet, en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ Jezus keek hen aan en zei; ‘Bij mensen is dat onmogelijk, maar niet bij God, want bij God is alles mogelijk.’

Concentratie

  • Zoek een plek waar je rustig kunt vertoeven en waar je niet gestoord wordt.
  • Zorg dat je op een ontspannen manier zit. Met je beide voeten op de grond. Doe een check in je lijf. En ga met je aandacht naar je voeten. Van je voeten naar je benen. Naar bekkengebied, buik, borst, hals, gezicht en het topje van je kruin. En van boven weer naar beneden. Van je kruin naar de achterkant van je schedel, je nek, schouders, armen en handen en vingers.
  • Overal waar je het gevoel hebt dat je spanning vast houdt, laat die spanning los.
  • Wees vriendelijk voor jezelf. Laat gedachten die in je opkomen rustig toe en laat ze dan ook weer los.
  • Begin met een gebed. Bijvoorbeeld het volgende:

Lezen van de tekst

Lees de tekst hardop. Laat de tekst tot je doordringen. Vertoef als het ware bij de tekst.

Verplaats je in de positie van één van de leerlingen. En laat één of meerdere van de volgende vragen toe:

  • Wat brengt mij aan het schrikken?
  • Wie kan er eigenlijk gered worden?

Blijf in de identificatie met één van de leerlingen en zet de dialoog met Jezus voort. Wat zou je hem willen vragen / zeggen? Vraag dat ook / zeg dat ook!

Vertoef bij de vraag en voel of er een antwoord komt. Probeer dat antwoord te articuleren. Spreek het bijvoorbeeld uit.

Verwerking

Schrijf in een schriftje op wat de tekst met je gedaan heeft. Doe dat zonder er heel lang over na te denken. Noteer de beelden en de associaties. Het hoeft geen kloppend verhaal te worden. Noteer ook de open gebleven vragen.

Lees de tekst opnieuw.

Sluit af met een gebed, bijvoorbeeld het volgende:

Vandaag staat het derde deel van de tekst centraal.

Petrus nam het woord en zei: ‘Maar wij hebben alles achter gelaten om u te volgen!’ Jezus zei ‘Ik verzeker jullie; iedereen die broers of zusters, moeder, vader of kinderen, huis of akkers heeft achtergelaten omwille van mij en het evangelie, zal het honderdvoudige ontvangen: in deze tijd broers en zusters, moeders en kinderen, huizen en akkers, al zal dat gepaard gaan met vervolging, en in de tijd die komt het eeuwige leven. Vele eersten zullen de laatsten zijn en vele laatsten de eersten.’

Concentratie

  • Zoek een plek waar je rustig kunt vertoeven en waar je niet gestoord wordt.
  • Zorg dat je op een ontspannen manier zit. Met je beide voeten op de grond. Doe een check in je lijf. En ga met je aandacht naar je voeten. Van je voeten naar je benen. Naar bekkengebied, buik, borst, hals, gezicht en het topje van je kruin. En van boven weer naar beneden. Van je kruin naar de achterkant van je schedel, je nek, schouders, armen en handen en vingers.
  • Overal waar je het gevoel hebt dat je spanning vast houdt, laat die spanning los.
  • Wees vriendelijk voor jezelf. Laat gedachten die in je opkomen rustig toe en laat ze dan ook weer los.
  • Begin met een gebed. Bijvoorbeeld het volgende:

Lezen van de tekst

Lees de tekst hardop. Laat de tekst tot je doordringen. Vertoef als het ware bij de tekst.

Neem het woordpaar ‘achterlaten – ontvangen’ en laat het tekstgedeelte vanuit deze woorden tot je doordringen.

Noteer in je schriftje wat je zou willen achterlaten of wat je al achtergelaten hebt of wat je écht niet kunt achterlaten.

Noteer in je schriftje wat je ontvangt. Hoe is het om te ontvangen?

Kijk of er iets concreets in je leven is wat je moet / mag achterlaten. Kijk wat je nodig hebt om dat metterdaad te doen.

 Verwerking

Schrijf in een schriftje op wat de tekst met je gedaan heeft. Doe dat zonder er heel lang over na te denken. Noteer de beelden en de associaties. Het hoeft geen kloppend verhaal te worden. Noteer ook de open gebleven vragen.

Lees de tekst opnieuw.

Sluit af met een gebed, bijvoorbeeld het volgende:

Vandaag staat het gedicht centraal van Paul van Ostaijen, Vers 6

Concentratie

  • Zoek een plek waar je rustig kunt vertoeven en waar je niet gestoord wordt.
  • Zorg dat je op een ontspannen manier zit. Met je beide voeten op de grond. Doe een check in je lijf. En ga met je aandacht naar je voeten. Van je voeten naar je benen. Naar bekkengebied, buik, borst, hals, gezicht en het topje van je kruin. En van boven weer naar beneden. Van je kruin naar de achterkant van je schedel, je nek, schouders, armen en handen en vingers.
  • Overal waar je het gevoel hebt dat je spanning vast houdt, laat die spanning los.
  • Wees vriendelijk voor jezelf. Laat gedachten die in je opkomen rustig toe en laat ze dan ook weer los.
  • Begin met een gebed. Bijvoorbeeld het volgende:

Lezen van de tekst

Lees het gedicht hardop. Laat het gedicht tot je doordringen. Vertoef als het ware bij het gedicht.

Waar gaat het gedicht volgens jou over?

Is het uiteindelijk een optimistisch of pessimistisch gedicht?

Verwerking: één of meerdere van de volgenden

Kies een dichtregel uit waar je aandacht bij blijft hangen. Welke associaties roept deze regel bij je op? Noteer of teken deze associaties in een schriftje.

Kies een van de beelden uit, bijvoorbeeld ‘postzegelcollectioneur’ of ‘een stukgereten arme grond’. Of een ander beeld. Bedenk hoe het vanuit dit beeld is om te ‘beginnen’.

Schrijf zelf een tekst (dat mag een gedicht zijn) waarin je aangeeft

  • wat je allemaal níet meer wil.
  • wat jouw faillissement is.
  • wat het voor jou betekent ‘bloot te zijn en te beginnen’.

Verplaats je in de ik-figuur van dit gedicht. Stel dat hij in gesprek zou raken met de ‘iemand’ uit Marcus 10. Hoe zou dat gesprek gaan?

Schrijf het uit.